“Organiseren is wat je doet voordat je iets doet,
zodat het, wanneer je het doet, niet allemaal door elkaar loopt.”
(A. A. Milne)
Je weet nu wat je onderwerp is, het is duidelijk wie het verhaal gaat vertellen en je hebt een mindmap, een affiniteitsdiagram of gewoon veel post-its met aantekeningen die je zullen helpen om je verhaal inhoud te geven. Tijd om aan de verhaallijn te gaan werken; het skelet van je verhaal. Afhankelijk van de situatie en/of wat jij hebt, of de gemeenschap heeft besloten, zal deze fase van het proces individueel of collectief zijn. Maar voordat je hieraan begint, willen we graag wat basisinformatie over de ‘narratieve structuur’ met je delen.
De verhaallijn opbouwen
Elk (goed) verhaal bestaat uit minstens drie fasen: een begin (A), een midden (B) en een einde (C). Elke fase heeft een functie voor het verhaal. In A wordt de situatie geschetst en worden de personages die relevant zijn voor het verhaal geïntroduceerd. En misschien wordt er wat meer informatie gegeven om de potentiële luisteraar te helpen het verhaal te volgen. Deze fase wordt ‘expositie’ genoemd. In een sprookje zou het kunnen beginnen met ‘Er was eens, in een ver land, …’. In B wordt een probleem, dilemma of uitdaging geïntroduceerd en wordt uitgelegd hoe hiermee wordt omgegaan. In een verhaal over immaterieel cultureel erfgoed (ICE) kan dit de fase zijn waarin je uitlegt hoe je in contact bent gekomen met het ICE en wat dat voor je heeft betekend. Vervolgens beschrijf je in C de boodschap van het verhaal, bijvoorbeeld een uiting van vreugde over de verbindende functie van het ICE voor de gemeenschap.
Je kunt experimenteren met de volgorde van deze fasen (sommige detectiveverhalen beginnen bijvoorbeeld met C, gaan dan naar A, B en weer naar C). We raden je aan je verhaal in deze 3 fasen te structureren en de reikwijdte van je verhaal in 3 zinnen samen te vatten, één zin voor elke fase. Als je met meerdere verhaallijnen werkt, doe je dit voor alle verhaallijnen. In dat geval moet je ook beslissen hoe je die in het verhaal opneemt: als een compleet verhaal binnen een verhaal en als je dat doet, wat is dan de volgorde, of cluster je de A-fasen van alle verhaallijnen, en de B-fasen enz. Dit structureren en samenvatten is geen gemakkelijke taak, maar het zal je helpen om het verhaal goed te krijgen.
'Vlees aan het skelet toevoegen'
Als je tevreden bent met de verhaallijn(en), kun je beginnen met het toevoegen van details, vlees, aan het skelet. Maar voordat je dat doet, willen we je graag wijzen op enkele theoretische informatie hierover.
Er is veel onderzoek gedaan naar wat een goed verhaal tot een goed verhaal maakt. In de vorige paragraaf hebben we al gesproken over de opbouw in drie, soms iets meer fasen met elk een duidelijk doel. Een ander kenmerk van een goed verhaal lijkt te zijn dat het drie zogenaamde domeinen aanspreekt: het persoonlijke, het emotionele en het universele domein. Om met het laatste te beginnen: wanneer je over ICE praat (of vertelt), kan je algemene of feitelijke informatie hierover beschouwen als het universele domein. Als je verhaal alleen uit dit soort informatie zou bestaan, hou je waarschijnlijk niet lang de aandacht van je publiek vast. Tenminste, als het een publiek is dat is gekomen om naar een verhaal te luisteren. Door wat persoonlijke informatie toe te voegen, zoals een beschrijving van je eerste ontmoeting met het ICE, kun je ongetwijfeld de aandacht langer vasthouden. Door ook te vertellen over de gevoelens die deze ontmoeting bij je opriep, trek je echt de aandacht van je publiek! Waarom? Omdat de persoonlijke informatie context toevoegt waarmee mensen zich kunnen identificeren en de emotionele informatie hen in staat stelt om mee te voelen en zich in te leven in de verteller. Zonder deze emotionele component verliest een verhaal veel zeggingskracht.
Houd deze informatie in gedachten en bekijk je mindmap of iets dergelijks nog eens. Welke details horen waar in het verhaal thuis? Schrijf het verhaal nog niet op! Herschik gewoon al je informatie op zo’n manier dat de verhaallijn en de inhoud van het verhaal voor jou duidelijk worden.
Een storyboard opstellen
Voordat je je storyboard opzet, moet je beslissen over het formaat van je digitaal gedeelde verhaal: alleen geluid of geluid en beelden? We gaan verder alsof je voor de laatste optie hebt gekozen.
Je hebt de verhaallijn(en) en hebt details toegevoegd. Nu is het tijd om ze nog eens te bekijken en de details te koppelen aan beelden en geluid. Bijvoorbeeld: komt er een beeld in je op als je denkt aan je eerste kennismaking met de ICE? Doet dat moment je denken aan muziek of een geluid (zoals stemmen, omgevingsgeluiden)? Probeer zo open mogelijk te zijn en maak aantekeningen. Als je met een affiniteitsdiagram werkt, online of offline, plak dan post-its met deze aantekeningen op de juiste plek in de verhaallijn(en).
Wanneer je deze informatie aan je verhaallijn hebt toegevoegd, ga dan naar het begin, sluit je ogen en probeer je voor te stellen hoe de video eruit zou zien als je de beelden zou toevoegen. Soms zegt een beeld meer dan woorden. Heb je beelden die woorden kunnen vervangen? Waar denk je dat geluid iets toevoegt aan het verhaal? Als je met meerdere verhaallijnen werkt, zou het dan helpen om links in het hoofdverhaal in te voegen om mensen naar een andere verhaallijn te leiden?
Digitale storytelling op zijn best maakt gebruik van een combinatie van zorgvuldig gekozen scènes, personages, beelden en geluiden of muziek om een zintuiglijke, emotionele ervaring te creëren.
Vraag jezelf vervolgens af welke beelden en geluiden al beschikbaar zijn en welke je nog moet produceren of maken. Is dit realistisch? Heb je tijd en/of geld om de ontbrekende elementen te produceren? Zo niet, doe dan een stap terug en denk er nog eens over na. Houd er ook rekening mee dat als je afbeeldingen en/of geluiden gebruikt die niet van jou zijn, je te maken krijgt met auteursrechten. (Zie ook Module 5, ‘Technische aspecten van digitale verhalen’.)
Zodra je een duidelijk beeld van het verhaal in je hoofd hebt, kun je beginnen met het opzetten van het storyboard. Hiervoor kun je verschillende digitale tools gebruiken, zoals Canva, Storyboardthat of Wonderunit (gratis), of een storyboard-sjabloon downloaden om op papier te werken.
Storyboarden
Er zijn een paar dingen waar je rekening mee moet houden bij het invullen van je storyboard (= storyboarden):
- Er bestaat een soort algemene consensus dat een digitaal verteld verhaal niet langer dan 2 tot maximaal 4 minuten mag duren. Een publiek dat gemotiveerd is om meer te leren over een specifiek onderwerp, is misschien bereid om meer tijd te besteden aan een boeiend verhaal, en in de context van sociale media lijkt 30 seconden het beste te zijn.
- Zorg ervoor dat er geen auteursrechtelijke beperkingen gelden voor de afbeeldingen en geluiden die je wilt gebruiken. Als je geen eigen materiaal gebruikt, zoek dan online naar audio, video en afbeeldingen die in het publieke domein zijn, royalty-vrij zijn of een Creative Commons-licentie hebben.
- Zorg ervoor dat je geen ‘rode rozen rood kleurt’ wanneer je afbeeldingen of geluiden aan het verhaal toevoegt (anders gezegd: het verhaal en de afbeelding/het geluid moeten elkaar aanvullen of naast elkaar staan, niet dupliceren!);
- Als je geluid gebruikt, zorg er dan voor dat je geen geluid met songteksten onder gesproken tekst plaatst. Wees sowieso voorzichtig met songteksten. Ze leiden af
- Houd het ritme van het verhaal goed in de gaten. Het maken van een storyboard zal je hierbij helpen.
Een ander aspect om over na te denken is hoe je je verhaal gaat delen, en of dat bepaalde beperkingen met zich meebrengt. (Zie module 5, ‘Technische aspecten van digitale verhalen’.)
“Het storyboard is voor mij een manier om de hele film van tevoren te visualiseren.”
citaat: Martin Scorsese
Eindelijk … Je kunt beginnen met het maken van een storyboard! Hoe nauwkeuriger je dit doet, hoe meer je ervan profiteert bij het daadwerkelijk maken van je digitale verhaal. Door alle informatie die je hebt (verhaal, beelden, geluiden, muziek, links naar meer informatie of gerelateerde verhaallijnen, overgangen van de ene scène naar de andere, enz.) in een storyboard te ordenen, kun je niet alleen ontdekken welke informatie nog ontbreekt of meer aandacht nodig heeft, maar geef je ook anderen de kans om inzicht te krijgen in het verhaal en erop te reageren. En dat is erg handig wanneer je het digitale verhaal met meer mensen maakt, bijvoorbeeld met mensen uit de gemeenschap waarmee je het ICE deelt.